Historie |  Ooievaarsstations |  De eerste ooievaars | STORK  | History 


Historie

Er is sinds 1969 veel gebeurd op het gebied van ooievaars in Nederland.
We zetten de ontwikkelingen op een rijtje.

1969: Start Ooievaars Herintroductieproject

Met nog slechts 17 door ooievaarsparen bewoonde nesten, start Vogelbescherming Nederland een herintroductieproject, om de ooievaar als broedvogel in Nederland te behouden. Het Ooievaarsdorp 'Het Liesveld' bij Groot-Ammers wordt geopend, met als doel het fokken van ooievaars.

1979: Herwijnen en Eernewoude

De eerste ooievaarsbuitenstations in Herwijnen en Eernewoude worden geopend. De buitenstations worden gebouwd in gebieden, verspreid over Nederland, die voor ooievaars  geschikt zijn.

1979 - 1995: Buitenstations

Na de eerste twee stations in Herwijnen en Eernewoude worden er nog tien ooievaarsbuitenstations opgericht. In deze periode is er een actief fokprogramma, waarbij getracht wordt zoveel mogelijk jongen groot te brengen. De jongen van de ooievaarsbuitenstations vertrekken richting Afrika naar hun overwinteringsgebieden, terwijl de jongen van 'Het Liesveld' in gevangenschap blijven voor bevoorrading van de ooievaarsbuitenstations. Rond de stations worden de ooievaars bijgevoerd. Langzaam beginnen de paren zich op grotere afstand te vestigen en de populatie begint te groeien.

1995 - 2000: Nieuwe doelstelling

De doelstelling van het nog lopende ooievaarsproject verandert. In plaats van te proberen zoveel mogelijk jongen groot te krijgen, wordt meer ingezet op de verbetering van het leefgebied, zodat de ooievaars zich qua voedselvoorziening zelf kunnen gaan redden. De populatie groeit steeds sneller.

2000 - 2004: Einde fokprogramma

Het fokprogramma wordt afgesloten en er worden geen (gezonde) jongen meer in gevangenschap achtergehouden. Het Ooievaarsdorp 'Het Liesveld' bij Groot-Ammers wordt omgevormd tot het Streekcentrum 'Ooievaarsdorp Het Liesvelt'. Verschillende ooievaarsstations bouwen het bijvoeren af. Hierbij ontstaan landelijk verschillen omdat elk buitenstation dit volgens zijn eigen inzicht doet. De ooievaarsbuitenstations veranderen van fokstations in informatiepunten, soms in een breder perspectief, waar meer voorlichting wordt gegeven.

Biotoopherstel
Er ontstaan lokale initiatieven om de situatie voor de ooievaars in hun omgeving te verbeteren. Er komt landelijk gezien meer interesse voor biotoopherstelprojecten en de ooievaar profiteert hier ook van. Rond projecten in uiterwaarden langs de grote rivieren, nieuwe plas-dras-situaties en extensief gebruikte graslanden lijken de ooievaars zich het beste thuis te voelen.

Toename nestplaatsen
Het aantal door paren bewoonde nesten neemt snel toe. Historische nestlocaties raken opnieuw bewoond en er is een sterke toename van door ooievaars zelfgebouwde nesten, soms op grappige plaatsen. De oude broedpopulatie, die verantwoordelijk is voor de terugkeer van de ooievaar in Nederland, begint langzaam te uit te sterven, maar de lege plekken worden ingenomen en aangevuld door terugkerende jonge ooievaars uit geheel West-Europa.

2004 - 2008: Verder afbouw van menselijke hulp

Verdere verbetering van het leefgebied om het broedsucces te verbeteren. In deze periode brengt een broedpaar gemiddeld 1.6 uitgevlogen jong voort. Verdere afbouw van het bijvoeren door de ooievaarsbuitenstations. De eerste ooievaarsbuitenstations vieren hun 25 jarig jubileum. Verdere veranderingen in de functie van de ooievaarsbuitenstations zet voort en enkele stations sluiten hun poorten.

Niet meer op Rode Lijst
De ooievaar is van de Rode Lijst gehaald. Dit is gebeurd op basis van aantallen paren en niet op basis van voldoende broedresultaten. De ooievaar is nog steeds een soort die in de gaten moet worden gehouden. Dit om een sterke terugval te voorkomen. Vogelbescherming Nederland wil zich, voor wat betreft de ooievaar, gaan beperken tot het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek en biotoopherstelprojecten. Van de overige zaken (telling, ringen etc.) onderstrepen zij het belang, maar hier kan geen tijd en mankracht meer in worden gestoken. Inmiddels zijn er in 2008 in Nederland iets meer dan 700 door paren bewoonde nesten.

Oprichting STORK
Eind 2008 wordt STORK opgericht, mede om er zorg voor te dragen dat deze zaken wel doorgang blijven vinden en de verdere belangen van de ooievaars behartigd worden.

2009: Einde herintroductieproject

De nieuwe taakverdeling tussen Vogelbescherming Nederland en STORK wordt van kracht en in het voorjaar wordt het herintroductieproject formeel afgesloten. STORK wordt eerste jaren nog door Vogelbescherming Nederland ondersteund en ook zal er in de toekomst samenwerking blijven plaatsvinden. Ook blijft STORK met de nog bestaande ooievaarsbuitenstations  samenwerken, maar in principe zijn Vogelbescherming Nederland, STORK en de individuele ooievaarsbuitenstations zelfstandige groeperingen met een gemeenschappelijk belang: de ooievaar.

 

Uit de krant van toen

 

Eerste jonge ooievaars in ooievaarsdorp het Liesveld.
Uit: Het Vrije Volk, 6 juni 1974

------------------------------------------

Aandacht voor het eerste buitenstation in Herwijnen.
Uit: De Telegraaf,
24 maart 1982