>> archief << home | terug naar sitemap
Veel waarnemers,
veel ooievaars Het aantal ooievaars dat tijdens het telweekend is
gemeld, is daarmee vergelijkbaar met vorg jaar. Toen
werden er 996 gemeld. Het grootste
succes zit in het aantal melders. Het is echt
geweldig dat zoveel mensen ooievaars hebben
waargenomen en gemeld. Dubbel geteld?
Een bijzonder paar
|
Trekvogel of niet? Van oudsher wordt de ooievaar beschouwd als trekvogel. Het is een vogelsoort die buiten de broedtijd het broedgebied verlaat, omdat voedseltekort dreigt. Het stapelvoedsel voor ooievaars bestaat uit regenwormen. Daarnaast staan insecten, slakken en soms muizen en mollen op het menu. In de winter, wanneer de bodem bevroren is, zijn deze prooien onbereikbaar. Toch zien we in de winter ooievaars in ons land. Hoe overleven zij? Is er iets veranderd? Telling Om hier meer inzicht in te krijgen, organiseert STORK jaarlijks in januari een wintertelling. We proberen in beeld te brengen hoeveel ooievaars er overwinteren in eigen land, waar ze zich ophouden en wie het zijn. Teruglezend in oude informatie kom je tot de ontdekking dat ook in de periode van vóór het herintroductieproject er ooievaars in eigen land overwinterden. Er zijn toen geen tellingen uitgevoerd om vast te stellen hoeveel ooievaars dat waren. Die telling voeren we nu wel al zo’n twintig jaar uit. In combinatie met het ringonderzoek, heeft dat heel interessante informatie opgeleverd over het trekgedrag van de ooievaar. > Lees meer hierover in 'Ooievaars op trek ... of niet?' |
De voorgaande jaren
Tijdens de wintertelling van 2018 werden 650 ooievaars gezien.
In 2019 was het aantal met 547 weer lager. In 2020
werden er juist veel gezien, 996!
Hieronder een overzichtje vanaf 2010:
2010 | 497 |
2011 | 592 |
2012 | 653 |
2013 | 579 |
2014 | 523 |
2015 | 668 |
2016 | 750 |
2017 | 553 |
2018 | 650 |
2019 | 547 |
2020 | 996 |
2021 | 991 |
Belangstelling voor de telling van de media
> De wintertelling in het nieuws
Dik Trom keek bezorgd naar het ooievaarsnest naast de boerderij van zijn ouders. Hij zag nog maar één ooievaar, de andere drie had hij al meer dan een week niet waargenomen. Het was een van de jongen die hier in het voorjaar waren geboren.
Dik was ongerust. Hij had al net zo’n groot hart voor dieren als zijn beroemde overgrootvader, die in hetzelfde dorp was geboren en waar zoveel boeken over waren geschreven. En nu was hij bang dat Stork, zoals hij het jong altijd noemde, alleen zou achterblijven.
Diks moeder kwam naar buiten.‘Wat kijk je triest?’ ‘Alle ooievaars zijn al vertrokken naar het zuiden, maar Stork wil maar niet weg. Misschien kan hij niet zo goed vliegen. Hij zal zich eenzaam gaan voelen als hij hier blijft.’ ‘Maar weet je dan niet dat er tegenwoordig ook veel ooievaars in Nederland overwinteren omdat het klimaat verandert?’ ‘Misschien, maar waar zijn ze dan? De rest van Storks familie is vertrokken. En hoeveel blijven er hier in de winter? Dat zou ik wel eens willen weten, dan hoeft Stork zich niet zo eenzaam te voelen.’
Ton van der Lee
Wil je helpen Diks vragen te beantwoorden? Doe dan mee aan de wintertelling van 2021!
Dit verhaaltje werd geschreven door Ton van der Lee, de achterkleinzoon van C. Joh. Kieviet die de beroemde Dik Trom boeken schreef. Van der Lee publiceerde drie boeken over de Nieuwe Dik Trom. Hij woont in Portugal, waar veel ooievaars broeden en overwinteren.